Synthese | Denken en doen

Vanzelfsprekend, gericht op gebruik, met mensen

Deze zeven verhalen van ondernemende wetenschappers zijn tegelijkertijd heel verschillend en opvallend eensluidend. Zij komen uit verschillende disciplines – hightech, health- en biotech, agritech, materialen, sociale wetenschappen – en uit verschillende (technische) universiteiten, UMC’s en organisaties voor toegepast onderzoek.

De één staat relatief aan het begin van een carrière, een ander heeft al een lange loopbaan achter de rug. Een aantal heeft één of meer bedrijven opgericht, anderen werken met en helpen startups en spin-outs of richten zich (ook) op maatschappelijke organisaties. Zij zijn ook allemaal succesvol, vonden allemaal hun eigen weg en zijn allemaal even gegrepen door de wetenschap als gedreven die wetenschap in praktijk te brengen.

Ieders verhaal inspireert op zich. Elk biedt aanknopingspunten om verder na te denken over hoe wetenschappers ruimte te bieden voor, stimuleren tot en helpen bij ondernemen (de ‘take-aways’ aan het eind van ieder interview). In alle verhalen samen lijkt ook een rode draad te ontwaren die hen in al hun verscheidenheid verbindt en zich laat vatten in drie karakteristieken: vanzelfsprekendheid, gebruik en mensen.

Vanzelfsprekend

Voor deze zeven pioniers zijn denken en doen – wetenschap en ondernemen – niet tegenstrijdig, maar gaan zij natuurlijk samen. Maarten Steinbuch wijst op de overeenkomsten (gedrevenheid, visie, doorzettingsvermogen). Eveline Crone kan met ERC-statistieken onderbouwen dat de beste wetenschappers vaak ook de meeste patenten en startups hebben. Een mooier voorbeeld dan Hans Clevers is nauwelijks denkbaar: geen Nederlandse wetenschapper staat hoger aangeschreven en weinigen zullen aan de wieg hebben gestaan van meer bedrijven. Daarentegen ging Hamed Sadeghian juist de wetenschap in om te kunnen ondernemen.

Ernst van den Ende voelt zich half decaan en half directeur van een toegepast-onderzoeksinstituut (en allesbehalve schizofreen). Peter Rem vindt het zijn verantwoordelijkheid als wetenschapper om commercieel levensvatbare oplossingen voor de samenleving te (helpen) ontwikkelen en daarmee elke euro die de maatschappij in zijn onderzoek investeert honderdvoudig te laten renderen. Het zou kortom, aldus Miao-Ping Chien, in Nederland net als in de VS volkomen normaal moeten zijn dat wetenschappers ook een bedrijf hebben.

Als de combinatie van wetenschap en ondernemen vanzelfsprekend is, zou er ook geen spanning moeten bestaan tussen onderzoek en valorisatie. Dat was in verschillende gesprekken zelfs aanleiding voor een intrigerende, wellicht contra-intuïtieve, gedachte: zou meer ruimte en geld voor vrij onderzoek kunnen leiden tot (meer tijd en aandacht voor) valorisatie?

Gebruik

Er is vrijwel geen wetenschapper – zelfs niet de meeste fundamentele – die niet wil dat zijn of haar onderzoek iets betekent in de praktijk. Dat betekent dat de resultaten van dat onderzoek moeten worden gebruikt. Daar realiseren zij hun waarde voor maatschappij en economie. Anders gezegd: (succesvolle) innovatie ís gebruik.

Voor Eveline Crone is dat reden haar onderzoek te organiseren in living labs om samen met burgers en beleidsmakers oplossingen te ontwikkelen en – letterlijk en figuurlijk – in de praktijk te brengen. Peter Rem neemt gebruik als vertrekpunt en inspiratie voor niet alleen toegepast maar ook fundamenteel onderzoek. Ook Hamed Sadeghian had een concrete toepassing voor ogen toen hij als promovendus naar Delft trok en later zijn groep opbouwde bij TNO. Ernst van den Ende vertelt ons dat het wetenschappelijk landbouwonderzoek in Nederland zijn oorsprong heeft in uitdagingen voor de voedselproductie en begon in proefstations en praktijkgerichte onderzoeksinstituten.

Biomedische wetenschappers als Miao-Ping Chien en Hans Clevers weten niet beter. Hun onderzoek begint en eindigt uit de aard der zaak bij de patiënt. Voor Chien was de wens iets concreets te ontwikkelen dat zou worden gebruikt een belangrijke reden zich multidisciplinair te ontplooien. In Clevers brandt nog altijd de ambitie zijn baanbrekende organoïdetechnologie in Nederland gebruikt te zien, voor nieuwe wetenschap én bedrijvigheid.

Alle zeven wetenschappers in deze bundel zien het als hun missie als onderzoeker – en de missie van universiteiten in het algemeen – om niet alleen kennis en technologie te ontwikkelen, maar die zoveel mogelijk te laten gebruiken. Maarten Steinbuch schetst een route die ons daar kan brengen met zijn visie van co-creatie door wetenschappers en ondernemers (en andere partijen) in de vierde generatie universiteit.

Mensen

Innovatie is mensenwerk. Ook dat blijkt uit deze zeven verhalen. Het is werk voor mensen, door mensen, met mensen. Samenwerking is de basis voor succes. Miao-Ping Chien prijst zich gelukkig dat zij mensen op haar pad vond die haar enorm hebben geholpen. Peter Rem heeft zelf vele anderen geholpen, door zijn tijd, expertise en lab met hen te delen. Hamed Sadeghian ziet het als de plicht van iedere succesvolle wetenschapper en ondernemer om iets terug te doen en een ander te helpen. Ernst van den Ende gaat actief op zoek naar ondernemend talent en probeert hen op weg te helpen. Voor de zeven ondernemende wetenschappers in deze bundel is dat vanzelfsprekend, maar het is nog niet vanzelfsprekend dat ondernemende wetenschappers de mensen tegenkomen die hen kunnen en willen helpen – al zijn zij er wel en steeds meer.

De zeven mensen uit deze bundel zijn bovendien voorbeelden van wat nu al gebeurt en mogelijk is. Echte ondernemers laten zich niet tegenhouden, ondernemende wetenschappers evenmin. Eveline Crone waarschuwt voor de valkuil je te focussen op de mensen die niet willen en je daardoor te laten remmen. Hans Clevers richt desnoods in het buitenland de bedrijven op die hij in Nederland niet van de grond krijgt – en blijft vastberaden dat ook hier alsnog te doen. Ooit zullen universiteiten even trots zijn op de ondernemers die zij voortbrengen als op hun wetenschappers. Maarten Steinbuch pleit daartoe voor meer rolmodellen: wetenschappers met ondernemende nevenactiviteiten en succes. Dit boekje presenteert er zeven, maar zo zijn er veel, veel meer. Dit is het topje. Kom maar met die ijsberg!

Lees hier de interviews met de ondernemende wetenschappers

Download hier de verhalenbundel Denkers die doen