Een gesprek met Margriet Sitskoorn

Kennis moet bij iedereen komen

‘Impact maken’ is op de agenda gekomen bij Tilburg University, en dat is onder andere te danken aan Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie. Zij praat even ronkend en bevlogen voor een televisiecamera als voor een groep doorgewinterde wetenschappers. Gaat dat samen? Ja, natuurlijk!

Eens in de zoveel tijd trekt Sitskoorn tijd uit om ‘wild te gaan lezen’, zoals ze dat zelf noemt, om haar creativiteit te voeden en om te onderzoeken wat er momenteel speelt in de wereld. Zo’n twintig jaar geleden stuitte ze op die manier op het fenomeen neuroplasticiteit; het feit dat hersenen zich ontwikkelen onder invloed van de genen en de omgeving. “Toen ik dát ontdekte… Dat opende mijn ogen. Ik besefte: de mens kan veranderen! Dat is toch een mooie optimistische gedachte.” Ze werkte die ideeën uit in haar eerste populairwetenschappelijke boek Het maakbare brein uit 2006, en dat werd een bestseller. Het onderwerp zou de rode draad vormen door haar wetenschappelijke carrière, en werd ook de basis voor maar liefst acht succesvolle boeken over het brein, gericht op bepaalde doelgroepen zoals kinderen, 50-plussers of CEO’s, of bepaalde thema’s zoals onze omgang met tijd. Sommige zijn in meerdere talen vertaald.

Sitskoorn was altijd al een boekenwurm, en bracht als kind uren door in de bibliotheek. Ze wilde graag schrijfster worden. “Mijn moeder vond onlangs nog een klein rood boekje dat ik zelf in elkaar had gezet met daarin allemaal gedichten.” Maar ook het menselijk gedrag had haar speciale aandacht, dus ze koos voor een studie psychologie aan Tilburg University. Ze kwam er al snel achter dat het menselijk gedrag voor een groot deel kan worden verklaard door de hersenen.

 

 

 

Loopbaan:
Margriet Sitskoorn is hoogleraar klinische neuropsychologie aan Tilburg University, en hoofd van de afdeling cognitieve neuropsychologie. Na haar studie psychologie in Tilburg promoveerde ze aan de Radboud Universiteit Nijmegen in de ontwikkelingspsychologie. Ze werkte in de klinische neuropsychologie aan het Henry Ford Hospital in Detroit, VS en in het UMC Utrecht. Sinds 2008 is ze hoogleraar aan Tilburg University.

Nevenactiviteiten en prestaties:
Ze schreef acht populairwetenschappelijke boeken, zoals Het maakbare brein (2006), Het 50+-brein (2019) en Tijd tekort, tijd genoeg (2022) en verschijnt in tv-programma’s zoals De Nationale IQ Test, Tijd voor Max, Op1 en Jinek. Van 2018 tot 2021 was ze lid van het Impact Team van Tilburg University.

'Kennis verspreiden was altijd al mijn passie.'

Ze promoveerde in de ontwikkelingspsychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en deed in het Henry Ford Hospital in de Amerikaanse stad Detroit en in het UMC Utrecht klinische ervaring op in de neuropsychologie. Daarna maakte ze weer de overstap naar Tilburg University, waar ze sinds kort ook hoofd van de afdeling cognitieve neuropsychologie is.

Als Paul Witteman belt…

Het schrijven heeft haar echter nooit losgelaten; zo schreef ze lange tijd columns over hersenen en gedrag voor verschillende bladen. Soms werd ze gevraagd voor media-optredens, maar ze weigerde telkens, want het leek haar erg spannend. Schertsend had ze tegen haar broer gezegd dat ze pas ja zou zeggen als Paul Witteman zou bellen. En wat gebeurde er? Een redacteur van het populairwetenschappelijke programma Nieuwslicht belde, dat Witteman presenteerde. Toen moest ze dus wel. Ze schoof er geregeld aan als vaste gedragsdeskundige.

“Daar heb ik veel geleerd over wetenschapscommunicatie. Kennis verspreiden was altijd al mijn passie, en ik besefte toen dat dit een mooi kanaal was om dat te doen.” Na Nieuwslicht volgde een hele trits aan boeken, maar ook deelnames aan onder andere De Nationale IQ Test, Op1, Jinek en Tijd voor Max en interactieve presentaties die ze geregeld aan ministeries, NGO’s en bedrijven geeft.

Sitskoorn heeft er nooit moeite mee gehad om daarin zichzelf te blijven. Dus gewoon met de haren los, make-up op en hoge hakken aan, want dat hoort bij haar. Onbedoeld creëerde ze daarmee een positief rolmodel, merkte ze aan de reacties die ze kreeg. “Ik kreeg brieven en mails van ouders en kinderen die schreven: je kunt dus ook professor zijn op hoge hakken! Jonge meiden denken daardoor: ik kan gewoon in toga en baret én met lang haar en hakken!”

 

'Kauwgom kauwen kan je helpen als je een moeilijke toets hebt.'

Daarnaast snapt ze goed dat je voor verschillende doelgroepen verschillende middelen nodig hebt. “Kennis moet bij iedereen komen. Ik kan op een wetenschappelijk congres praten over brain-derived neurotrophic factor, of amygdalohippocampectomy, en dan weet iedereen waar ik het over heb. Maar ik doe ook mee aan De Nationale IQ Test, want dat vind ik ook belangrijk. Daar leg ik bijvoorbeeld uit dat, als je kauwgom kauwt, je gebieden in je hersenen stimuleert dichtbij de prefrontale hersenschors, en dat verbetert je aandacht. Dus kauwgom kauwen kan je helpen als je een moeilijke toets hebt.”

In het begin riep dat wel weerstand op. “Sommigen vonden dat ik me als wetenschapper verlaagde. Maar het is toch normaal om je taalgebruik aan te passen aan je doelgroep? Ik ben een goede wetenschapper én ik kan goed praten in het openbaar. Een tijd geleden leek het alsof dat niet samen kon gaan, dat je moest kiezen. Ik zie nu gelukkig dat dat minder wordt.”

Missiewerk van het Impact Team

Omdat kennisbenutting haar zo aan het hart gaat, besloot ze zich enkele jaren geleden ook hard te maken voor meer kennisbenutting op haar eigen universiteit. Dat werd toen, tot 2018, nog niet op een gestructureerde manier gedaan. Vier koplopers, die al heel actief waren buiten de universiteit, hebben toen de handen ineen geslagen. Naast Sitskoorn waren dat Dick den Hertog en Hein Fleuren, beiden hoogleraar operations research, en Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt. Zij vormden samen met programmamakers het Impact Team, een groep die het ‘impact denken’ op de universiteit een flinke boost heeft gegeven.

Er werd veel gebrainstormd over manieren waarop je impact kunt maken, en onderzoekers van verschillende faculteiten werden met elkaar in contact gebracht. Er zijn veel projecten opgestart die daadwerkelijk impact hebben gecreëerd. Zoals het Zero Hunger Lab, dat datawetenschap inzet om honger te verminderen, lespakketten voor promovendi, een boek over de impact van Covid-19, een project dat taalachterstanden bij jonge kinderen wil verminderen en allerlei matchmaking events tussen wetenschappers en professionals.

Ook is er een convenant gesloten tussen het Elisabeth Tweesteden ziekenhuis, de gemeente en de universiteit. Daarin is geld gereserveerd om gezamenlijke onderzoeksprojecten in de zorg op te zetten. Ook de Gemeente Tilburg en de universiteit hebben elkaar beter gevonden; zo delen de criminologen en de handhavers nu kennis met elkaar over ondermijning en is er een gezamenlijke leerstoel voor een stadshoogleraar, die door Ton Wilthagen wordt bekleed.

'Men werd niet opgeleid om onderzoek ook ten gunste van de maatschappij te laten komen.'

Al die impactprojecten kwamen er niet zonder slag of stoot. Voordat het Impactprogramma er was, was impact toch min of meer beperkt tot enkele individuele onderzoekers die een groot netwerk buiten de universiteit hadden. Het leefde niet zo, aldus Sitskoorn. “De wetenschappelijke cultuur was toch vooral gericht op onderzoek. Men werd niet opgeleid om onderzoek ook ten gunste van de maatschappij te laten komen, terwijl het toch eigenlijk gek is dat je kennis niet probeert te benutten. We hebben daarin echt terrein moeten bevechten.”

Een doorzettersmentaliteit van het team, maar ook de steun van de toenmalige rector magnificus Emile Aarts heeft daarin geholpen. “We hebben heel veel tijd gespendeerd door iedereen te vertellen: dit is leuk, dit brengt ons iets. Zo’n project als het Zero Hunger Lab heeft ook enorm geholpen, want dat je je inspant om de honger de wereld uit te helpen, daar kan toch niemand tegen zijn?” Het heeft ook geholpen dat er langzamerhand een jongere generatie opstaat voor wie kennisbenutting veel meer een vanzelfsprekendheid is. “Jongeren zijn opgegroeid met veel problemen om hen heen, zoals het klimaat, de gezondheidszorg, het onderwijs en de huizenmarkt. Ik merk dan ook dat het nu makkelijker wordt om mensen te overtuigen.”

Het Impact Team heeft inmiddels een vervolg gekregen in Academische Werkplaatsen, dat zich op vijf universiteitsbrede thema’s richt. De grootste verdienste van het team, vindt Sitskoorn, is dat impact maken nu normaal is geworden. “Eerst was de houding: impact, moeten we dat nou wel doen? Nu zegt men: impact maken, dat is toch normaal, dat deden we toch altijd al? Die vanzelfsprekendheid is eigenlijk het grootste compliment dat je kunt krijgen.”
 

Bescherming tegen kwetsbaarheid

Voor Sitskoorn is impact maken overigens geen eenrichtingsverkeer. Doordat ze veel in gesprek is met mensen en organisaties buiten de wetenschap, kan ze haar eigen onderzoeksideeën aanscherpen. “Men zegt altijd dat wij als wetenschappers moeten bijdragen aan de samenleving, maar de samenleving draagt ook bij aan ons. Door al die externe contacten ben ik gegroeid in mijn denken en creativiteit.

 

'Nu zegt men: impact maken, dat is toch normaal, dat deden we toch altijd al?' 

Twintig jaar geleden kreeg ik te horen dat al die publieke optredens mij een slechtere wetenschapper zouden maken, maar gelukkig is dat aan het veranderen.” Dat neemt niet weg dat ze er af en toe nog steeds onzeker over is. “Je bent wel kwetsbaar als je aan impact werkt en in de openbaarheid treedt. Bijvoorbeeld als je een bepaalde uitspraak doet in de media, of als jouw product anders blijkt te werken dan verwacht. Wat moet je dan? Gelukkig wordt er steeds meer nagedacht over bescherming van wetenschappers en is er onlangs een platform gelanceerd waar bedreigde wetenschappers terecht kunnen*.

Ondanks al die exposure is Sitskoorn ook nog altijd die denker en die boekenwurm. Als ze bijvoorbeeld hoort over stress onder jonge mensen, frustraties bij boeren of over het afkalvende vertrouwen in de politiek, dan denkt ze: ik voel weer een boek aankomen. Momenteel is ze bezig met een vervolg op Het maakbare brein. Voor haar onderzoek naar het fenomeen ‘tijd’ bestudeert ze geschriften in de bibliotheek van het Vaticaan, en zo stuit ze ook op interessante theologische gedachtes. Het zal haar nooit vervelen. “Mooi vak hè?”

Drie punten voor verdere overpeinzing en discussie:

  • Waarom kijken we anders aan tegen een professor met grijs haar en een baard dan naar een professor met lange blonde haren en hoge hakken, en wat kunnen we daaraan doen?
  • Hoe overtuigen we niet alleen jongeren, maar ook de meer ervaren wetenschappers van het nut van impact?
  • Hoe kunnen we wetenschappers die impact willen maken en in de openbaarheid treden beter beschermen tegen de eventuele negatieve gevolgen?
* Op het platform WetenschapVeilig, opgericht door Universiteiten van Nederland, NWO en KNAW, kunnen wetenschappers die bedreigd of geïntimideerd worden 24 uur per dag terecht voor hulp.