In gesprek met Tanja van de Lippe

Zoek geen schaap met vijf poten

Niet alleen ingenieurs, ook sociologen kunnen met concrete producten impact maken. Dat bewijst Tanja van der Lippe, hoogleraar sociologie aan de Universiteit Utrecht. Met mediaoptredens, boeken, tools en onderwijs treedt ze graag op de voorgrond. Maar het is niet het individu, zegt zij, maar het team dat uiteindelijk impact maakt.

Er zijn onzichtbare scheidslijnen tussen groepen mensen in Nederland, bijvoorbeeld tussen laag- en hoogopgeleiden, tussen mensen met of zonder migratieachtergrond, tussen lage- en hoge inkomensklassen, en ook, nog altijd, tussen mannen en vrouwen. Van de werkende vrouwen doet 70% dat in deeltijd, en 34% van alle vrouwen tussen 15 en 65 is niet economisch zelfstandig – zij zijn voor hun inkomen afhankelijk van hun eventuele partner. Als zij zouden gaan scheiden, hebben zij een groot probleem. Veelal wordt er echter gedacht dat vrouwen niet meer uren zouden willen werken. Er was een ‘fix the women-approach’, aldus Van der Lippe. Maar dat is nu aan het veranderen, merkt zij, in een ‘fix the system-approach’.

‘Er zijn veel drempels in de samenleving die ervoor zorgen dat vrouwen minder werken. Er wordt nu onderkend dat ook de rol van de partner, de werkgever en het overheidsbeleid van invloed zijn. Denk bijvoorbeeld aan geboorteverlof voor vaders, kinderopvang of roostering op het werk die rekening houdt met zorgtaken thuis. Pas als alle drempels worden weggenomen, kunnen we vaststellen of vrouwen echt niet meer uren willen werken. Zoveel vrouwen benutten hun talenten niet, en dat is jammer.’

Rechtvaardigheid en (on)gelijkheid in huishoudelijk en betaald werk zijn altijd al de fascinatie van Van der Lippe geweest, en vormen dan ook centrale thema’s in haar werk. Mensen hebben verschillende rollen in het leven, bijvoorbeeld als werknemer of als familielid. Al die rollen zijn van invloed op je prestaties en je welzijn en moet je dus in hun onderlinge afhankelijkheid bekijken, vindt zij. Families en arbeidsorganisaties zijn meer met elkaar verbonden dan we denken.

Loopbaan:
Tanja van der Lippe studeerde Home Economics aan Wageningen University & Research centre en deed een promotieonderzoek naar de arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen aan de Universiteit Utrecht. Tien jaar later werd ze daar hoogleraar sociologie van huishoudens- en arbeidsrelaties.

Fondsen:
Ze ontving een ERC Advanced Grant, een ERC Proof of Concept voor de methode Work-STeP, dat uitmondde in een tool voor duurzame inzetbaarheid, en onder een licentie is verkocht aan het bedrijf 2DAYSMOOD. Ook ontving ze financiering voor het Zwaartekrachtprogramma Duurzame Samenwerking.

'Er zijn veel drempels in de samenleving die ervoor zorgen dat vrouwen minder werken.'

Van der Lippe komt zelf uit een gezin van twee zussen en twee broers. Haar moeder studeerde Engels en zat tijdens de oorlog in het verzet, maar toen zij ging trouwen met haar vader, stopte zij met werken, wat toen verplicht was. ‘Mijn moeder was een heel geëmancipeerde, daadkrachtige vrouw, maar ze vond het helemaal niet erg om met werken te stoppen. Ik herinner me ook dat wij meiden de afwas moesten doen, terwijl de jongens dat niet hoefden. Daar kregen we dan wel een zakcentje voor.’

Van der Lippe ging Home Economics in Wageningen studeren en promoveerde aan de Universiteit Utrecht op het onderwerp arbeidsverdeling tussen partners. Tien jaar later werd ze daar hoogleraar. Ze ontving meerdere prestigieuze onderzoeksbeurzen, zoals een Europese ERC Advanced Grant en een Zwaartekrachtfinanciering van NWO. En vorig jaar heeft ze de Stevinpremie gekregen, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland, waardoor ze 2,5 miljoen euro vrij aan onderzoek mag besteden.

 

 

Overige activiteiten & onderscheidingen:
Aan de Universiteit Utrecht is ze lid van het coördinatieteam Future of Work hub, een platform waar wetenschappers, organisaties en beleidsmakers samen maatschappelijke vragen beantwoorden over de oorzaken en consequenties van innovatie en globalisering. Ook is ze lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) en voorzitter van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad. In 2021 verscheen haar boek Waar blijft mijn tijd en in 2022 ontving ze de Stevinpremie van NWO.  

'Ik ben iemand die mijn kennis wil delen en zie dat als een voorrecht.' 

Kennis delen is een voorrecht

Niet alleen op wetenschappelijk front lijkt het Van der Lippe voor de wind te gaan. Ze begeeft zich ook nadrukkelijk in het maatschappelijke speelveld. Zo adviseerde ze de Tweede Kamer over het geboorteverlof voor vaders en over corona-scenario’s, schreef ze een populairwetenschappelijk boek over tijdsbesteding en werkt ze mee aan podcasts en films, vanuit de Future of Work Hub van de Universiteit Utrecht. Ook wordt ze vaak geïnterviewd door nieuwsmedia.

Voor haar is dat allemaal heel vanzelfsprekend. ‘Ik ben iemand die mijn kennis wil delen en zie dat als een voorrecht. Ik bekijk onderwerpen niet alleen vanuit de wetenschappelijke vraag, maar ook vanuit de maatschappelijke kwestie. En dat doe ik eigenlijk heel mijn leven al.’ Niet elke socioloog denkt zo – er zijn genoeg sociologen die zich een hele carrière kunnen wijden aan een specifiek onderwerp zonder zelf actief de maatschappij te willen betrekken. En daar is ook niks mis mee, vindt Van der Lippe, het is net zo goed hard nodig om puur wetenschappelijk onderzoek te doen. Via andere onderzoekers, die op het onderzoek voortbouwen, en via het onderwijs vindt ook die kennis zijn weg vaak toch naar de samenleving. ‘Als je onderzoek naar de samenleving doet, betekent dat niet per definitie dat je daarover ook in het maatschappelijk debat wilt treden.’

Maar Van der Lippe wil dat dus wel, en vindt dat sociologen het daarin wat lastiger hebben dan haar collega’s in de bètawetenschappen. ‘Over de onderwerpen waar wij ons mee bezig houden, zoals tijdbesteding en ongelijkheid, heeft iedereen een mening. En iedereen denkt het beter te weten. Tegen een ingenieur die een brug kan bouwen, zeg je niet zo snel: dat kan ik ook. Wij horen dat wel vaak en moeten dan ook beter ons best doen om onze boodschap over het voetlicht te krijgen. En we moeten ons dan niet laten verleiden om er populair en ongenuanceerd over te praten.’

'Ik ben een echte wetenschapper en heb minder plezier in het voortdurend contact leggen met bedrijven.'

Impact manager als onmisbare schakel

Mediaoptredens, populairwetenschappelijke publicaties of lezingen zijn voor sociologen de meest voor de hand liggende methodes om impact te maken, maar Van der Lippe gaat nog een stap verder. Zij heeft namelijk, net als een ingenieur, daadwerkelijk een product gemaakt waar de maatschappij van profiteert. Ze is namelijk bij de implementatie van twee praktijktools betrokken geweest. In 2013 kreeg ze een ERC Advanced Grant en werd ze projectleider van een groot Europees onderzoek naar investeringen in een duurzame beroepsbevolking. Daarna kreeg ze een ERC Proof of Concept waaruit een tool is voortgekomen; een online vragenlijst die werknemers kunnen invullen en waarmee managers leren over de duurzame inzetbaarheid van hun personeel.

Na het invullen kunnen ze de uitkomsten vergelijken met gelijksoortige organisaties, en zo ontdekken waar hun kansen en verbeterpunten liggen om het personeel duurzamer inzetbaar te maken, zodat medewerkers meer plezier in het werk hebben en minder snel uitvallen.

Van der Lippe is echter bescheiden over haar eigen rol in dit succes. Thomas Martens, impact manager bij de vakgroep Sociologie, was net zo goed belangrijk. Van der Lippe: ‘Ik ben een echte wetenschapper en heb minder plezier in het voortdurend contact leggen met bedrijven. Thomas heeft dat wel. Hij is de consortiumbouwer, en dat kost heel veel tijd. Er zijn nog maar weinig mensen aan de universiteit in mijn en gerelateerde vakgebieden die zo’n rol hebben. Zo iemand is belangrijk, en er zouden dan ook meer Thomassen moeten zijn. Wetenschappers kunnen niet alles zelf.’

Behalve het onderhandelen met organisaties over de toepassing van kennis, helpt hij onderzoekers met het schrijven van de ‘impact paragraaf’ bij een onderzoeksvoorstel. Steeds vaker vragen onderzoeksfinanciers namelijk om de mogelijke betekenis van het onderzoek voor de maatschappij.

In een eerder grootschalig Europees project heeft ze ervaren hoe belangrijk zo’n impact manager is als ‘linking pin’. Uit dat onderzoek naar de kwaliteit van werk en leven kwam namelijk ook een tool voort, maar de Engelse partij die het verder wilde ontwikkelen kreeg het niet van de grond. ‘Zij hadden geen Thomas.’

Geen ruimte voor ego’s

Ondanks het succes van Van der Lippe, profiteert ze daar, in financiële zin, niet persoonlijk van. Ze heeft geen eigen BV waar de opbrengsten uit lezingen of boeken naartoe gaan, en kent ook geen andere sociologen die dat doen. ‘Ik werk met een team, en al onze prestaties komen ten goede aan ons allen.’ Ook de Stevinpremie, die persoonlijk aan Van der Lippe is uitgereikt, ziet zij toch vooral als een prijs voor de hele groep.

Een deel van de Stevinpremie zet ze, in overleg met haar collega’s, in voor onderwijs over ‘klimaatsociologie’. Het plan is om een aantal vakken binnen de bachelor sociologie te ontwikkelen, niet alleen in Utrecht, maar ook bij andere sociologieopleidingen in Nederland. ‘Het klimaatvraagstuk is een van de meest prangende vraagstukken van de huidige tijd. Ik hoop dat we de nieuwe generatie sociologie studenten hierover kennis kunnen meegeven.’ Los van al die boeken, mediaoptredens en tools, is onderwijs de primaire drijfveer van Van der Lippe. ‘Laten we niet vergeten dat onderwijs dé manier is om impact te maken – omdat je mensen opleidt die vervolgens in de samenleving en in organisaties veranderingen kunnen bewerkstellingen.’

'Laten we niet vergeten dat onderwijs dé manier is om impact te maken.'

Een beperkte hiërarchie en een open en diverse cultuur sluiten natuurlijk naadloos aan bij de onderzoeksthema’s van sociologen – practice what you preach. Dat betekent dat er geen ruimte is voor ego’s, dat iedereen gelijke kansen krijgt, en dat er in bijeenkomsten ook mislukkingen zoals niet-gehonoreerde voorstellen worden gedeeld. ‘Dat overkomt mij ook hoor. Dan is het belangrijk elkaar daarin te steunen, en vervolgens te herpakken en weer door te gaan.’ Ook van afgunst is volgens haar geen sprake. ‘Succes gunnen we elkaar juist. Ik heb het dan ook erg getroffen hier.’ Van der Lippe ziet zichzelf dan ook niet als het schaap met vijf poten, als degene die al het onderzoek zelf doet én zelf impact maakt, dat doet ze met een heel team.

Drie punten voor verdere overpeinzing en discussie:

  • Hoe kunnen we zorgen dat sociale wetenschappers zich meer durven uit te spreken in publieke gesprekken, en dat hun kennis meer op waarde wordt geschat?
  • Waarom zijn er niet meer impact managers aan Nederlandse universiteiten?
  • Hoe kunnen we het geven van onderwijs meer waarderen als vorm van impact?